De reserve weerstandsvermogen in relatie tot het benodigd weerstandsvermogen berekenen we volgens de Kernnota Weerstandsvermogen en Risicobeheersing 2020 op de volgende manier:
€ 45,0 miljoen / € 20,9 miljoen = 2,2. De conclusie is hierbij dat de omvang van de reserve weerstandsvermogen ‘‘gezond’’ is (ratio > 1,4).
Het verloop van de ratio weerstandsvermogen in relatie met de weerstandscapaciteit ziet u in onderstaande tabel:
2023 | 2022 | 2021 | |
Begroting | 1,7 | 1,9 | 1,9 |
Jaarrekening | 2,2 | 1,9 | 1,9 |
Aan het einde van het kalenderjaar romen we de reserve weerstandsvermogen af of vullen we die aan tot afgerond € 45 miljoen. Of tot het dichtstbijzijnde lagere of hogere bedrag om te voldoen aan de bandbreedte, zodat de ratio weerstandsvermogen tussen de 1,4 en 2,0 ligt. De ratio is 2,2 en is daarmee 0,2 hoger is dan de vastgestelde factor in de bandbreedte van 2,0. Daarom is bij de bestemming van het jaarresultaat over 2023 voorgesteld om de reserve weerstandsvermogen te verlagen met € 3,2 miljoen en dit bedrag toe te voegen aan de Saldireserve.