4.6 Verschillenanalyse

De eindafrekening van de OV-vervoerders voor de Bereikbaarheids-vergoeding Openbaar vervoer (BVOV) 2022 is fors lager. Bij de aanvraag ongeveer 1,5 jaar geleden, hadden de vervoerders rekening gehouden met lagere reizigersopbrengsten en hogere kosten. Bij de eindafrekening blijken de reizigersopbrengsten hoger te zijn en de kosten lager. Hierdoor wordt de subsidie naar beneden vastgesteld. De BVOV 2022 wordt via het Rijk gecompenseerd, de baten zijn met hetzelfde bedrag verlaagd.

Aan het einde van het jaar is er nog aantal eindbeschikkingen afgegeven met betrekking tot OV-exploitatie waarbij de subsidie lager is vastgesteld. Dit betreft onder meer de exploitatiesubsidie voor Qbuzz over 2021 (€ 0,8 miljoen).  

De aanbesteding van de regiotaxi heeft meer capaciteit gevergd dan voorzien. Hierdoor hebben wij minder focus kunnen leggen op aanvullend openbaar vervoer waardoor € 1,1 miljoen van de middelen voor aanvullend openbaar vervoer niet is aangewend in 2023.

Door de lagere vervoersaanvraag zijn de vervoerskosten lager.
De provincie betaalt de vervoerskosten van de regiotaxi en belast deze door aan gemeenten. De vervoerskosten worden bepaald door het aantal ritten wat wordt gereden, dit is vraag afhankelijk en vooraf lastig te bepalen.

Bij het vast onderhoud voor OV assets is er een onderbesteding van € 0,2 miljoen en bij het vast onderhoud van de provinciale gebouwen € 0,2 miljoen. Bij het variabel onderhoud OV assets resteert een budget van € 0,3 miljoen. Zie ook de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen voor meer toelichting. Het saldo bij het variabele onderhoud is in deze jaarrekening gestort in de reserve Beheer en Onderhoud OV assets.

Heeft betrekking op hogere personele lasten bij beheer en onderhoud doordat er meer capaciteit noodzakelijk was, hetgeen is ingevuld door inhuurkrachten.

Het beschikte subsidiebedrag voor 2023 is € 0,2 miljoen hoger dan oorspronkelijk ingeschat.

Overige verschillen < € 100.000.

Door de lagere BVOV2022 afrekening van de vervoerders (zie ook de lasten) is de bijdrage vanuit het Rijk ook lager.

De Rijksbijdrage Spoorse zaken is met terugwerkende kracht vanaf 2015 herberekend met indexatie. Hierdoor komt deze bijdrage in totaal op € 5,7 miljoen uit en wordt er een bedrag van € 1,2 miljoen als nabetaling uitgekeerd. In de begroting was hier maar beperkt rekening mee gehouden.

Door de lagere vervoerskosten regiotaxi is ook de doorbelasting naar de gemeenten lager uitgevallen.

Hogere opbrengsten bij beheer en onderhoud door diverse bijdragen van derden.

Overige verschillen < € 100.000.